Wim wordt geboren op 7 september 1884 in Geertruidenberg als zoon van beroepsmilitair Cornelis Mosselman en Maria Loomans. Wim treedt in de voetsporen van zijn vader en tekent voor militaire dienst bij het KNIL. In Nederlands-Indië ziet hij actieve strijd tijdens de langslepende Atjeh-oorlog (1873-1914) en wordt naar aanleiding van de succesvolle opsporing en uitschakeling van vijandelijke bendes in 1909 en 1910 benoemd tot ridder van de Militaire Willemsorde 3e klasse. In de jaren daarna blijft hij in Nederlands-Indië als beroepsmilitair.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de Nederlandse kolonie van wezenlijk belang geworden voor de Japanners om Oost-Azië te kunnen overheersen. Tegen die tijd is Wim kapitein-vlieger bij de Militaire Luchtvaart van het KNIL op vliegbasis Tjililitan en wordt hij opgeroepen voor de verdediging van de kolonie.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel ingenomen en landen begin maart 1942 op Java. Het KNIL biedt nog weerstand, maar de waardevol geachte lessen van de Atjeh-oorlog blijken volstrekt achterhaald tegenover een volledig gemoderniseerde tegenstander met superieure vuurkracht. Ernstig gehinderd door besluiteloosheid aan de top en miscommunicatie, wordt het KNIL op 8 maart 1942 te Bandoeng gedwongen tot capitulatie. Rond diezelfde tijd wordt Wim krijgsgevangen genomen.
Midden augustus wordt hij gedeporteerd naar het vasteland van Zuidoost-Azië, om als dwangarbeider te worden ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn. Via Singapore volgt eind oktober zeetransport naar Rangoon. De omstandigheden in de kampen en op de transportschepen zijn erbarmelijk slecht. De gevangenen staan bloot aan de willekeur en gewelddadige behandeling door de bewakers, worden met honderden tegelijk in de benauwde scheepsruimen ondergebracht en lijden onder het ernstige gebrek aan voedsel en medicijnen. Onder deze omstandigheden kunnen besmettelijke ziekten snel om zich heen grijpen. Vermoedelijk bevindt Wim zich aan boord van de Tacoma Maru 1, waar onder de gevangenen hardnekkige bacillaire dysenterie heerst. In dat geval wordt hij in ernstig verzwakte toestand de gevangenis van Rangoon binnengebracht, om daar door gebrek aan adequate hulp te bezwijken op 4 januari 1943, als een van de 220 slachtoffers van de uitbraak. Wim is 58 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakarta.
Reactie toevoegen