Broeder Joannes wordt geboren als Johannes Adrianus Gertrudis (Jo) van Schaik op 19 februari 1906 in ’s-Hertogenbosch. Hij treedt toe tot de Missionarissen van het H. Hart van Jezus MSC aan de Bredaseweg in Tilburg. De missiebroeders van ‘Rooi Harten’, zoals ze in Tilburg bekendstaan, onderhouden sinds het einde van negentiende eeuw missieposten in Nederlands-Indië, de Filippijnen, Oceanië en Brazilië. Joannes vertrekt naar de missiepost Langgoer in de Kei-archipel, een eilandengroep in de zuidelijke Molukken, onder leiding van bisschop Mgr. Aerts.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen. Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten veroverd en capituleert het KNIL op Java op 8 maart 1942. Het duurt echter nog tot 30 juli voordat de Japanners ook de afgelegen Kei-eilanden bereiken. Mgr. Aerts laat in de tussentijd weten niet te zullen uitwijken naar Australië. De andere missionarissen sluiten zich daar uit solidariteit bij aan.
De Japanners, die de christelijke missionarissen wantrouwen, stellen het missieterrein al op de eerste dag van de bezetting op 30 juli onder bewaking en dwingen de missionarissen zich te verzamelen bij de ingang van de kapel. Daar worden hen na ‘onderzoek’ allerlei beschuldigingen toegeschreeuwd. Ze zouden koloniale onderdrukkers zijn, in het bezit zijn van vuurwapens, de bevolking tegen de Japanners op proberen te ruien en hulp bieden aan gevluchte militairen en koloniale ambtenaren.
De bisschop en zijn medemissionarissen worden naar het centrale huis van de post gebracht. Kort daarna komen ze geblinddoekt naar buiten en worden naar het strand geduwd en getrokken. Op een drooggevallen stuk ten westen van de pier worden ze met het gezicht naar de zee op een rij gezet. De bisschop kan nog een laatste zegen uitspreken, voordat ze gefusilleerd worden. Het eerste vuursalvo doodt nog niet alle missionarissen onmiddellijk. Pater Berns roept nog uit: “Untuk Kristus Radja Kita!” (“Voor Christus en Koning!”), waarop de nog levenden antwoorden: “Amen”. Nogmaals wordt het vuur geopend.
Broeder Joannes overleeft als laatste ook het tweede vuursalvo, waarna de Japanners hem woedend met bajonetten te lijf gaan. Ook de andere lichamen worden daarna met bajonetsteken verder verminkt. Als enkele jongens van het eiland door de soldaten gedwongen worden de lichamen over de stenige koraalgrond de zee in te slepen, vertoont Joannes ondanks meerdere bajonetsteken en schietwonden nog steeds een zwak teken van leven. Enkele ogenblikken later, als zijn lichaam het water in wordt gebracht, bezwijkt hij aan zijn fatale verwondingen. Joannes is 36 jaar geworden.
De lichamen blijven nog twee dagen in het getij drijven; iedereen die ze dan probeert te naderen, wordt afgeranseld of neergeschoten. Uiteindelijk krijgen enkele protestantse missionarissen toestemming om de lichamen uit het water te halen en alsnog op het eiland te begraven.
Reacties
Ik heb op de mail een verhaal gezet van de vreselijke toedracht van de vermoorde missionarissen op Langgur Kei-Eilanden 30 juli 1942. Ook een foto met daarop alle gesneuvelde. E.a. komt uit de boekjes van Missionarissen van Het Heilig Hart te Tilburg. Ik heb het belangrijkste er uit genomen.
Los van dit heb ik ook nog een brief van De Particuliere Secretares van H.M. de Koningin Dhr. J.Geldens
's-Gravenhage 2 november 1946
Zeereerwaarde Pater B. Geurtjens M.S.C.
Missiehuis
Tilburg
H.M. de koningin is diep getroffen door uw verhaal over de ontstellende gebeurtenissen op de
Kei-eilanden gedurende de bezetting en het onmenselijke leed de christenen aldaar aangedaan en Zij is trots op hunne fiere houding en heldhaftige trouw aan God en Vaderland.
Zij heeft mij verzocht Hare dank voor het toezenden van het "simpel verhaal van heldenmoed"
aan u over te brengen.
De Particulier Secretaress
van H.M. de Koningin
is getekend J.Geldens
Dag Kees, zeer bedankt voor de Koninklijke brief. Het verhaal van de vermoorde missionarissen wordt zo weer echt uit de vergetelheid gehaald.
Dit was ik vergeten.
Broeder Johannes v.Schaik
Op de Kei-eilanden van zuid Molukken hadden de Missionarissen van het H.Hart
Een groot opleidingscentrum, waar vakbekwame broeders al het materiaal klaar maakten
Voor de opbouw en uitbreiding van het missiewerk over de Molukken en Nieuw-Guinea en tegelijk degelijke vakmensen afleverde, die elders aan het werk konden. Dat was niet zo’n probleem. In de jaren voor de oorlog van 1941-1945 was de vakbekwaamheid van dit centrum te Langgur op de Kleine-Kei bekend over de eilanden van de Indische Archipel.
De KPM-boten, die de verbinding tussen de eilanden vormde, haalde hier hun stuurlui en motoristen.
Ook de NNGPM, de oliemaatschappij te Sorong op Nieuw-Guinea, betrok haar technici van deze opleiding.
Dit alles onder leiding van Broeder Johannes v.Schaik en zijn medebroeders totdat de Japanse inval op 30 juli 1942 een vroeg einde maakte aan dit veelbelovend werk.
De Dode Lichamen.
Het zal wel soldatenterreur zijn geweest om na dit moordspel de jongen te dwingen de lichamen der getuigen over de stenige koraal grond de zee in te slepen.
Toen er twee jongens probeerden een lichaam op te tillen om samen de zee in te dragen, vloog er een Jap op hen af en dreigend met de bajonet op hun borst gebaarde hij hun het te slepen. De Jappen verboden op doodstraf om de lijken te begraven. Voor het centraal huis werden de mensen bij elkaar geroepen om het te aanhoren: - Past op Indonesiërs, deze slechte mensen moeten in zee gegooid worden en behoeven geen begrafenis. Wie deze djahats (slechten) begraven, wordt neergeschoten. Overmorgen komen we de zaak onderzoeken. De jongens werden dus gedwongen de lichamen van hen, die ze liefhadden, de zee in te slepen als dode beesten.Toen Frans Manrunubun Broeder van Schaik wegsleepte, was er nog leven in diens sterke lichaam en hij probeerde iets te zeggen. Maar de jongen verstond hem niet. Hij had drie bajonetsteken in de borst en één aan zijn goofd, drie salvo’s kogels waren over hem heengegaan en nog wilde de reus leven. De lichamen waren deerlijk verminkt. De zee echter nam de lichamen niet op, de zee wilde niet. Ze kwamen weer bij hun land en hun mensen.
Na dit alles vetrokken de Jappen naar Tual, want hun taak op Langgur scheen volbracht te zijn. Toen de mensen bemerkten dat de Japs verdwenen waren kwamen ze schuchter naar het strand en baden daar voor hun Bosschop, Priesters en Broeders.
Daags Daarna
Vrijdag 31 juli 1942 trokken mensen in grote getale naar het strand om de lichamen te gaan zien. Het dorp was geheel verlaten, alles ging naar het strand om te bidden.
Laat ik nog even het woord aan een van de flinkste leerlingen van Broeder van Schaik, de bekwame monteur Damasus Renjaan, momenteel motorist bij de Goevernementmarine in Marauke: - Ook ik ging langs het strand en zag de lichamen als cadavers op het strand liggen.
Ik herkende ze allemaal. Twee ontbraken er nog die zou ik spoedig vinden. Op het gelaat van alle gevallenen lag een uitdrukking van vrede en gelatenheid. Pastoor Berns lag op de modderstrook van de zee en het leek of hij sliep.
Het strand aflopende vond ik de twee afgedreven lichamen van Broeder van Schaik en Broeder Houdijk. Deze beiden lagen vlakbij hun scholen, alsof ze weer naar hun werk hadden willen gaan. Daags tevoren waren de Inlandse Zusters al naar het strand geweest om in het diepe donker de lichamen te zien. Tot de knieën waren ze in het water gegaan om de lijken aan wal te duwen.
Bedankt voor het indrukwekkende verhaal, Kees. Het blijft een ontzettend tragische geschiedenis die we niet zouden mogen vergeten.
br. Joannes van Schaik is een broer van mijn moeder. Hij kwam uit een gezin van 12 kinderen. 2 zijn priester geworden Indonesië, de ander Congo.
Ze zijn opgegroeid in ’s-Hertogenbosch Hinthamerstraat.
Onder dankzegging aan Frank van Doorn (BHIC te Den Bosch) die het mogelijk heeft gemaakt dit verhaal op te nemen bij de oorlog slachtoffers.
Namens mijn Heeroom en de nabestaanden hartelijk bedankt.
Groetend
Kees Koks
Eindhoven
Bedankt Kees voor je mooie reacties. Het BHIC vindt het belangrijk om deze helden een verhaal te geven en hen zodoende in herinnering te houden. Frank heeft daar ontzettend hard aan gewerkt om deze website mogelijk te maken.
Reactie toevoegen