Barend van Steenbergen

Barend wordt geboren op 23 maart 1909 in Soerabaja op Java als zoon van Barend van Steenbergen en Petronella Berkhuijzen. Hij trouwt met Elisabeth Visser met wie hij een kind heeft, maar Elisabeth overlijdt in 1938 op 27-jarige leeftijd. Het jaar daarop hertrouwt Barend met Anna van Iperen met wie hij nog een kind krijgt. Het gezin woont in Eindhoven, waar Barend werkt als scheikundig ingenieur.

Als in het najaar van 1939 de oorlogsdreiging ook voor Nederland sterk toeneemt, wordt Barend gemobiliseerd. Als 1^e luitenant wordt hij ingedeeld bij de 4^e verkenningsgroep van het 2^e Luchtvaartregiment. Hij wordt aanvankelijk gestationeerd op vliegbasis Gilze-Rijen, maar begin mei 1940 volgt overplaatsing naar het vliegveld van Haamstede op Schouwen-Duiveland.

Als op 10 mei 1940 het Duitse leger Nederland binnenvalt, dringt de Luftwaffe gelijktijdig het Nederlandse luchtruim binnen om strategische punten verderop in Holland in te nemen en Nederland zo tot een snelle overgave te dwingen.

Diezelfde dag stijgt Fokkertoestel C-V 606 op. Het toestel wordt bestuurd door luitenant-vlieger Willem Rooseboom; Barend is als waarnemer aan boord. Ter hoogte van Nieuwerkerk boven Schouwen-Duiveland wordt het toestel door een Duits vliegtuig uit de lucht geschoten. Willem stort met het toestel neer en komt om het leven. Barend weet dan nog op tijd met een parachute eruit te springen, maar in de lucht wordt hij door hetzelfde Duitse toestel opnieuw beschoten. Barend komt zwaargewond naar beneden op het Zeeuwse eiland. Enkele dagen later, op 19 mei, bezwijkt Barend in Noordgouwe. Hij is 31 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op Militair ereveld Grebbeberg in Rhenen.

Zowel Barend als Willem worden postuum geëerd met het Vliegerkruis.