Antoon wordt geboren op 22 oktober 1907 in Breda als zoon van Dirk Karres en Cornelia Elzerman. Hij volgt opleiding tot onderwijzer en vertrekt eind 1930 met zijn pasgetrouwde vrouw Lidia Ravestijn naar Nederlands-Indië. Ook zij heeft een onderwijsbevoegdheid en samen gaan ze in dienst van het gouvernement werken in het lager en middelbaar onderwijs.
Antoons eerste standplaats in Keboemen, waar tevens zijn eerste dochter wordt geboren. Twee jaar later wordt hij overgeplaatst naar Garoet. Vervolgens keert het gezin voor verlof terug naar Nederland, om in 1936 weer naar de Oost af te reizen. Antoon is dan voor korte tijd waarnemend schoolhoofd in Blitar en krijgt datzelfde jaar nog een benoemd als schoolhoofd in Koedoers. In 1938 verhuist hij naar Poerworedjo, waar hun tweede dochter wordt geboren. Inmiddels heeft Antoon verschillende aktes gehaald en wordt hij aangesteld als leraar handelswetenschappen aan de Hollands-Indische mulo in Poerworedjo.
Naast zijn werk in het onderwijs heeft Antoon zich ook aangesloten bij de Landstorm. Dit hulpkorps van het KNIL is samengesteld uit mannen die te oud zijn voor reguliere krijgsdienst, maar in noodgevallen kunnen worden ingezet voor territoriale verdediging.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen geworden om Oost-Azië te kunnen overheersen. Tegen deze achtergrond wordt Antoon als sergeant van de Landstorm te Magelang ingelijfd bij het KNIL en ingezet bij de verdediging van de kolonie.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel veroverd. Het KNIL, slecht voorbereid en uitgerust en ernstig gehinderd door besluiteloosheid aan de top, biedt nog heftige tegenstand, maar is niet opgewassen tegen de superieure Japanse vuurkracht. Op 8 maart 1942 wordt het KNIL in Bandoeng gedwongen tot overgave. Antoon wordt rond deze tijd krijgsgevangen genomen in Magelang en samen met duizenden andere Nederlandse militairen afgevoerd naar de kampen. Via de kampen van Soerabaja, Bandoeng en Batavia wordt hij per zeetransport naar Sumatra vervoerd, waar hij terechtkomt in de kampen van Palembang. Daar wordt hij als dwangarbeider aan het werk gezet voor de aanleg van vliegvelden bij Soengei Gerong en – tachtig kilometer verderop de wildernis in – bij Ketiau.
In de Japanse kampen staan de krijgsgevangenen bloot aan de meest uiteenlopende ontberingen en stelselmatige mishandeling. Ze worden gedwongen tot zwaar, uitputtend werk ten behoeve van de Japanse krijgsverrichtingen, maar ontvangen nauwelijks afdoende voeding, medicijnen en kleding. Huisvesting in de kampen is erbarmelijk slecht, zodat besmettelijke en tropische ziekten zich snel kunnen verspreiden. In hun verzwakte toestand lopen de gevangenen niet alleen groot risico ernstige ongelukken te maken, maar ze worden ook afgeranseld door de bewakers als zij vinden dat het werk niet hard genoeg opschiet. Onder deze omstandigheden vinden duizenden militairen in de kampen de dood.
Ook voor Antoon worden de ontberingen uiteindelijk te veel. Op 22 november 1944 is hij zo ernstig ziek en verzwakt dat hij de dag erop in het hospitaal wordt opgenomen. Hij bezwijkt uiteindelijk op 4 juli 1945 in het kamphospitaal aan malaria en beriberi. Antoon is 37 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats in Bandung op het Nederlands ereveld Pandu.
Reactie toevoegen