Broeder Melchior wordt op 7 mei 1910 in Asten geboren als Joseph Bukkems. Hij treedt toe tot de congregatie van Missionarissen van het Goddelijk Woord SVD, beter bekend als de Paters van Steyl. Hij vertrekt naar de missie in het Territorium Nieuw-Guinea, het voormalige Duits-Nieuw-Guinea dat sinds 1919 een mandaatgebied van de Volkenbond is en door Australië wordt bestuurd.
Als Japan in december 1941 de aanval heeft geopend op Nederlands-Indië, worden ook de Pacifische eilanden en het Territorium Nieuw-Guinea grotendeels veroverd. Alle aangetroffen missionarissen en vreemdelingen, ongeveer 350 personen, worden geïnterneerd.
In maart 1943 wordt Melchior samen met andere missionarissen van de SVD aan boord gebracht van de torpedoboot Akikaze die hen naar Manus op de Admiraliteitseilanden brengt. Vandaaruit zouden ze naar het grote kamp bij Rabaul op Nieuw-Brittannië worden getransporteerd, maar als het schip in de ochtend van 17 maart Kavieng op Nieuw-Ierland passeert, komt een kleinere boot Akikaze tegemoet. Een van de Japanners aan boord overhandigt kapitein Sabe van Akikaze dan een verzegelde envelop met, vermoedelijk, de opdracht om alle geïnterneerden uit de weg te ruimen.
Het schip vaart verder richting Rabaul. Terwijl de bemanning op het achterdek een houten platform met een schavot opricht, voert het schip zijn snelheid op, zodat het geluid van de motor het geweervuur overstemt. De mannen worden gedwongen zich tot op ondergoed uit te kleden. Vervolgens worden ze geblinddoekt en bij de polsen vastgebonden aan een haak die aan een kabel is bevestigd. De slachtoffers worden zo de een na de ander omhoog getrokken en doodgeschoten. De lichamen worden in zee geworpen. Hetzelfde gebeurt met de vrouwen; kinderen worden levend in zee gegooid. In de drie uur durende moordpartij komen 62 gevangenen om het leven, onder wie broeder Melchior. Hij is 32 jaar geworden.
Reactie toevoegen