Franciscus wordt geboren op 9 november 1892 in ’s-Hertogenbosch. Hij tekent voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt naar Nederlands-Indië.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen geworden om Oost-Azië te kunnen overheersen. Tegen deze achtergrond wordt Franciscus als sergeant ingezet bij de verdediging van de kolonie.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel ingenomen. Het KNIL biedt nog felle weerstand, maar wordt ernstig gehinderd door besluiteloosheid aan de top en miscommunicatie en is niet opgewassen tegen de superieure vuurkracht van de Japanners. Op 8 maart 1942 wordt het KNIL in Bandoeng gedwongen tot overgave. Franciscus wordt rond diezelfde tijd krijgsgevangen genomen en samen met duizenden andere Nederlandse militairen afgevoerd naar de kampen. Vermoedelijk bevindt hij zich dan op Ambon, waar het KNIL samen met Australische troepen de Japanse opmars heeft geprobeerd te stuiten.
Op 17 september 1944 wordt Gerardus samen met 500 Nederlandse en Engelse krijgsgevangenen vanuit Ambon ingescheept op het Japans transportschip Maros Maru (ook wel de Haruyoshi Maru genoemd), met als bestemming Soerabaja. Het schip blijft dicht langs de zuidkust van Celebes, in verband met de vele geallieerde onderzeeërs die dan actief zijn.
In de scheepsruimen heerst door de grote aantallen mensen dicht bij elkaar en het tropische klimaat een ondraaglijke hitte die veel gevangenen aan boord te veel is. Ook Franciscus is vermoedelijk als gevolg hiervan bezweken. Hij overlijdt op 30 oktober 1944 aan boord van het schip, op 51-jarige leeftijd en krijgt een zeemansgraf.
Reactie toevoegen