Gerardus wordt geboren op 24 mei 1896 in Oosterhout als zoon van Adrianus van Arendonk en Carolina van der Linden. Hij is onderwijzer van beroep en trouwt in 1919 met Louisa Raaijmakers uit Nijmegen. Het echtpaar verhuist in 1920 naar Hooge en Lage Zwaluwe. Vijf jaar later, in het najaar van 1925, vertrekken ze naar Nederlands-Indië, waar Gerardus een betrekking heeft als mulo-leraar in Batavia. Hij meldt zich dan ook voor de Landstorm, een hulpkorps van het KNIL van mannen die niet geschikt zijn voor reguliere dienst, maar nog wel opgeroepen kunnen worden voor de landsverdediging.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen geworden om Oost-Azië te kunnen overheersen. Tegen deze achtergrond wordt ook Gerardus ingezet bij de verdediging van de kolonie.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel veroverd. Het KNIL, slecht voorbereid en ernstig gehinderd door besluiteloosheid aan de top, biedt sporadisch nog heftige tegenstand, maar is niet opgewassen tegen de superieure Japanse vuurkracht. Op 8 maart 1942 capituleert het KNIL te Bandoeng op Java. Rond deze tijd wordt ook Gerardus krijgsgevangen genomen en afgevoerd naar de kampen.
Op 16 september 1944 wordt hij vanuit de haven van Tandjong Priok bij Batavia ingescheept op het Japanse vrachtschip Junyo Maru. Aan boord bevinden zich 1377 Nederlandse, 64 Britse en Australische en 8 Amerikaanse krijgsgevangenen en niet minder dan 4200 romusha’s, Javaanse slavenarbeiders. Alles bij elkaar worden er zo’n 6500 krijgsgevangenen in de stikbenauwde ruimen van het oude, roestige schip vervoerd. Hun bestemming is Padang op Sumatra, vanwaar ze als dwangarbeiders zouden worden ingezet bij de aanleg van de Pakanbaroe-spoorlijn.
Op 18 september 1944, om half zes in de namiddag, bevindt het schip zich voor de kust van Sumatra ter hoogte van Benkoelen. De opvarenden worden dan opgeschrikt door explosies aan boord, gevolgd door sirenes. Paniek breekt uit zodra de achtersteven van het schip begint te zinken en de boeg omhoog komt. Het schip is getroffen door torpedo’s van de Britse onderzeeër HMS Tradewind. De gevangenen die op deze tropisch warme dag aan dek mochten komen, proberen zich in het water in leven te houden door zich vast te klampen aan wrakhout of reddingssloepen. De gevangenen in de scheepsruimen maken echter geen schijn van kans en gaan met het schip ten onder. Van de 5600 opvarenden komen er 4720 om het leven. Een van hen is Gerardus; hij is 48 jaar geworden.
Reactie toevoegen