Jacobus wordt geboren op 3 maart 1905 in Ginneken, als zoon van Elias Aerts en Elisabeth Emans. Na zijn school en opleiding is hij werkzaam als onderwijzer. In 1931 trouwt hij met Johanna Schellekens, met wie hij zich vestigt in Nederlands-Indië. Jacobus sluit zich daar aan bij de Landstorm, een hulpkorps van het KNIL dat is samengesteld uit mannen die te oud zijn voor de reguliere dienst, maar in noodgevallen nog wel opgeroepen kunnen worden voor landsverdediging.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen geworden om Oost-Azië te kunnen overheersen. Tegen deze achtergrond wordt Jacobus als soldaat van de Landstorm ingelijfd bij het KNIL en ingezet voor de verdediging van de kolonie.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel veroverd. Het KNIL, slecht voorbereid en uitgerust en ernstig gehinderd door besluiteloosheid aan de top, biedt nog heftige tegenstand, maar is niet opgewassen tegen de superieure Japanse vuurkracht. Op 8 maart 1942 wordt het KNIL in Bandoeng gedwongen tot overgave. Ook Jacobus wordt rond deze tijd samen met duizenden andere Nederlandse militairen krijgsgevangen genomen en afgevoerd naar de kampen.
Hij komt uiteindelijk terecht in kamp Liang op Ambon, waar hij als dwangarbeider wordt ingezet bij de aanleg van een vliegveld. Bij het zware, uitputtende werk worden de gevangenen aan mensonterende behandeling onderworpen. Onderdak, voeding en medische zorg schieten schromelijk tekort, met als gevolg dat de gevangenen snel verzwakken, met ernstige ongelukken of afranselingen door de bewakers als gevolg. Besmettelijke ziekten tieren welig onder de gevangenen. Als gevolg hiervan bezwijken over de jaren vele duizenden krijgsgevangenen en geïnterneerde burgers in de Japanse kampen.
Ook voor Jacobus worden de ontberingen fataal. Op 9 december 1943 bezwijkt hij, volgens de gegevens op zijn Japanse kampkaart, in Liang aan dysenterie en geelzucht. Jacobus is 38 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op de oorlogsbegraafplaats van Ambon. Zijn weduwe keert na de oorlog terug naar Nederland en vestigt zich in Zevenbergen.
Reactie toevoegen