Marinus wordt geboren op 4 december 1900 in Dinteloord als zoon van Christiaan Jongeneelen en Antonia Vroegrijk. Na zijn schooltijd tekent hij voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt naar Nederlands-Indië, waar hij als wachtmeester wordt aangesteld bij de artillerie in het Javaanse Tjimahi. In die hoedanigheid bekleedt hij ook de functie van parkmeester, verantwoordelijk voor het geschut (de ‘vuurmonden’) van zijn eenheid.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen. De Japanse veldtocht waarin de belangrijkste strategische punten worden ingenomen, zou uiteindelijk 3 maanden in beslag nemen en eindigen met de capitulatie van het KNIL op 8 maart 1942. Diezelfde dag wordt Marinus in Tjimahi krijgsgevangen genomen. Samen met duizenden andere Nederlandse en KNIL-militairen wordt hij kort daarop naar het vasteland van Zuidoost-Azië getransporteerd, waar hij als dwangarbeider wordt ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn.
Marinus komt uiteindelijk terecht in het Thaise kamp van Tamarkan, op 55 kilometer van het Thaise eindpunt van de spoorlijn. Tot mei 1943 fungeert Tamarkan als werkkamp, daarna wordt het een hospitaalkamp waar zieke krijgsgevangenen van andere kampen naartoe worden gebracht. Hoewel de voedselvoorziening en medische zorg in het kamp naar begrippen redelijk zijn, kent het kamp een hoog sterftecijfer door ziekte-uitbraken. Gemiddeld overlijden er zes personen per dag in het kamp aan dysenterie.
Marinus overlijdt in het kamp op 30 september 1943. Mogelijk is hij als ernstig zieke van een ander kamp overgebracht en kort na aankomst overleden. Hij is 42 jaar geworden en rust op de oorlogsbegraafplaats van Kanchanaburi in Thailand.
Reactie toevoegen