Martien wordt geboren op 26 september 1920 in Mierlo. Hij tekent voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt naar Nederlands-Indië, waara hij verblijft in de Javaanse vorstenstad Soerakarta.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen. Tegen deze achtergrond wordt hij onder de wapenen geroepen en als fuselier ingedeeld bij de infanterie in Bandoeng.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel ingenomen en dwingn het KNIL op 8 maart 1942 in Bandoeng tot overgave. Diezelfde dag wordt Martien daar krijgsgevangen genomen en naar de kampen afgevoerd. Samen met duizenden andere Nederlandse militairen wordt hij later getransporteerd naar het vasteland van Zuidoost-Azië, waar hij als dwangarbeider wordt ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn. Werken aan de ‘dodenspoorlijn’ betekent voor de gevangenen zeer lange dagen van extreem zwaar werk, terwijl ze blootstaan aan mishandelingen, ongelukken en tropische ziekten. Ondertussen lijden ze ernstig gebrek aan adequate voeding, schoon water, medicijnen, kleding en onderdak. Ook geallieerde bombardementen op de grotere kampen eisen vele slachtoffers. Duizenden krijgsgevangenen komen door deze ontberingen om het leven, of keren terug met permanent lichamelijk en geestelijk trauma.
Hij komt uiteindelijk terecht in het Thaise kamp Chungkai aan de samenvloeiing van de Khwae Yai en de Khwae Noi tot de Mae Klong, op 57 kilometer van het oostelijke einde van de lijn in Non Pladuk. Chungkai is een van de grotere kampen dat van november 1942 tot februari 1943 dienstdoet als werkkamp voor de aanleg van de spoordijk tot aan Wan Lun en de bouw van de brug over de Khwae (Kwai), bekend van het verhaal van Pierre Boulle. Vanaf februari is Chungkai vooral een hospitaalkamp voor gevangenen uit de verderop gelegen kampen een doorgangskamp voor gevangenen in tegengestelde richting.
Op 3 augustus wordt Martien met acute enteritis het hospitaalkamp binnengebracht en blijft daar totdat hij op 1 oktober 1943 aan de ziekte bezwijkt. Martien is 23 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op de oorlogsbegraafplaats van Chungkai.
Reactie toevoegen