Petrus wordt geboren op 9 juli 1917 in Tilburg. Hij vertrekt naar Nederlands-Indië waar hij woont in Bandoeng op Java. Hij tekent voor militaire dienst bij het KNIL en wordt als brigadier (Europees korporaal) ingedeeld bij de artillerie.
Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen.
Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel veroverd. Op 8 maart 1942, een dag voordat het KNIL capituleert, wordt Petrus in Bandoeng krijgsgevangen genomen. Samen met duizenden andere KNIL-militairen wordt hij naar het vasteland van Zuidoost-Azië getransporteerd, waar hij als dwangarbeider wordt ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn. Daar komt hij uiteindelijk terecht in het Birmese kamp Aparain, op 78 kilometer van het westelijke eindpunt van de lijn in Thanbyuzayat. Werken aan de ‘dodenspoorlijn’ betekent lange dagen van extreem zwaar werk in het broeierig hete weer van de tropen. De voeding is zeer karig en er zijn nauwelijks medicijnen voorhanden tegen endemische ziekten. Ondertussen staan de gevangenen bloot aan mishandelingen en lopen grote kans in hun verzwakte toestand te verongelukken.
Voor Petrus worden de ontberingen uiteindelijk te veel; hij bezwijkt in Aparain op 23 mei 1944. Petrus is 26 jaar geworden en ligt begraven op de oorlogsbegraafplaats van Thanbyuzayat in Myanmar.
Reactie toevoegen