De ramp in de Lübeckerbocht
De Britten naderen
Eind april 1945 naderde het Britse leger Hamburg en het nabijgelegen Neuengamme, het grootste concentratiekamp in Noord-Duitsland. Voor bijna 7000 Nederlandse gevangenen, politieke gevangenen, dwangarbeiders, opgepakte verzetsstrijders en onderduikers was dit het eindpunt na een lijdensweg die voor velen van hen was begonnen in het ‘Oranjehotel’ te Scheveningen of in kamp Vught. Toen Vught na ‘Dolle Dinsdag’ werd ontruimd, werden de meeste van de mannelijke gevangenen via kamp Sachsenhausen naar Neuengamme gedeporteerd, terwijl de vrouwen naar Ravensbrück werden afgevoerd. Daar stond hen maanden van honger, uitputting en stelselmatig geweld te wachten.
Drijvende concentratiekampen
Toen de Britten opgerukt waren tot Hamburg, werd ook Neuengamme door de nazi’s geheel ontruimd. Daarmee wilden ze een herhaling voorkomen van wat eerder in Buchenwald was gebeurd, toen de onmenselijke toestanden in de kampen voor de buitenwereld bekend werden gemaakt. Ongeveer 10.000 uitgemergelde gevangenen werden op dodenmars gezet of per goederentrein gedeporteerd richting Lübeck en Neustadt aan de Lübeckerbocht, een baai van de Oostzee. Zij die het tempo niet konden bijhouden, werden langs de kant van de weg vermoord. De overlevenden werden vervolgens met duizenden ingeladen op onder andere het passagiersschip Cap Arcona en het vrachtschip Thielbek. De 300 gevangenen die niet meer aan boord konden van de al snel overvolle ‘drijvende concentratiekampen’, werden op het strand doodgeschoten.
Bombardement in de Lübeckerbocht
Kort nadat de schepen in de middag van 3 mei 1945 vanuit Neustadt de Lübeckerbocht opvoeren, verschenen er Britse vliegtuigen. De piloten daarvan hadden de opdracht om op alle Duitse militaire vaartuigen het vuur te openen. De vertrekkende schepen hadden geen markeringen van het Rode Kruis die erop duiden dat de schepen vol met gevangenen zaten en dus geen militaire functie vervulden. Het waren daarmee vijandelijke doelen geworden. Met tientallen raketten schoten de Britten twee van de overvolle schepen in brand; de Thielbek verging met 2800 opvarenden en de Cap Arcona met ongeveer 5000 opvarenden. Met 7000 tot 8000 dodelijke slachtoffers is de aanval in de Lübeckerbocht een van de grootste scheepsrampen aller tijden. Onder de slachtoffers bevonden zich ruim 300 Nederlanders, van wie er een dertigtal uit Noord-Brabant kwamen: 10 veroordeelde verzetsstrijders en 20 dwangarbeiders en opgepakte onderduikers.
Gesneuvelden

Toon de Bruijn, Sint Willebrord 1924
aan boord Cap Arcona, 3 mei 1945
Gred van Gerven, Rosmalen 1910
aan boord Cap Arcona, 3 mei 1945
Bert van Lee, Geffen 1906
aan boord Cap Arcona, 3 mei 1945
Dees Imandt, Bergen op Zoom 1919
aan boord Cap Arcona, 3 mei 1945
Karel van Hartingsvelt, Werkendam 1922
aan boord Cap Arcona, 3 mei 1945
Johannes Glaser, Amsterdam 1911
aan boord Cap Arcona, 3 mei 1945
Cornelis Heijmans, Werkendam 1924
aan boord Cap Arcona, 3 mei 1945
Franciscus Swolfs, Tilburg 1901
aan boord Cap Arcona, 3 mei 1945
Theodorus Wilde, Helmond 1905
aan boord Cap Arcona, 3 mei 1945
Reactie toevoegen